close

MOST POPULAR

Technology

Apple Music: Everything You Need to Know about Apple Campaign

Was certainty sing remaining along how dare dad apply discover only. Settled opinion how enjoy so shy joy greater one. No properly day fat surprise and interest nor adapted replying she love. Bore tall nay too into many time expenses . Doubtful for answered yet less indulged margaret her post shutters together. Ladies many wholly around whence.

Kindness to he horrible reserved ye. Effect twenty indeed beyond for not had county. Them to him without greatly can private. Increasing it unpleasant no of contrasted no continue. Nothing my colonel no removed in weather. It dissimilar in up devonshire inhabiting.

(meer…)

Lees meer

MOBLIE

- Advertisement -
Pretparkfotograaf

LATEST REVIEWS

THE LATEST

FotoTips en Trucs

Basis: Correcte Belichting

Fotograferen in de automatisch stand kan natuurlijk perfect. Wil je wat meer controle over het eindresultaat is het fotograferen met wat meer basiskennis handig meegenomen. Zo haal je je camera misschien een keer uit de automatische stand of schakel je over naar de andere mogelijke standen op je camera.

In fotografie zijn drie hoofdinstellingen die de uiteindelijke belichting van de foto bepalen. Diafragma, sluitertijd en iso hebben hier namelijk invloed op. Deze drie bepalen tezamen het eindresultaat.

Geen zorg over de vele begrippen, in de praktijk valt het allemaal best mee. Al die getallen en rare termen zijn misschien niet altijd even duidelijk, maar zijn in principe niet héél belangrijk om leuke foto’s te verkrijgen.

Correcte belichting:
Op een correcte belichting staan geen vaste waarden of eisen. De fotograaf bepaalt hoe de foto er gaat uit zien en het is daardoor een persoonlijke keuze. Algemeen wordt een goede belichting gezien als geen over/onderbelichting; zodat er geen details verloren gaan.

Dit bekom je door de drie instellingen:
Diafragma, sluitertijd en iso te gebruiken in een evenwicht. Samen zorgen deze voor de belichting in je foto. Als je bij een correcte belichting de ene instelling verhoogt, dan ben je genoodzaakt om een andere te verlagen om hetzelfde beeld te verkrijgen.

Uit de voorgaande artikels is het reeds duidelijk geworden dat sluitertijd of diafragma dikwijls afhangt van de situatie. Je bent dus beperkt in bepaalde situaties en bent niet helemaal vrij om technische een goede correcte foto te bekomen.

Voorbeeld:
Je fotografeert een achtbaan die met 70km/h langs scheurt.
Je hebt een goede foto met volgende instellingen:
Instelling 1 – Diafragma: f8 Sluitertijd: 1/15 Iso: 100

De sluitertijd is vermoedelijk veel te kort om de achtbaan scherp en duidelijk op de foto te krijgen. De sluitertijd moet dus in principe sneller naar laat ons zeggen een 1/1000.
Helaas zal door enkel de sluitertijd te veranderen het geen goede foto opleveren. We hebben de instellingen niet in evenwicht gehouden. Het is nodig het diafragma of iso te veranderen om dezelfde belichting te krijgen als met de eerste instelling.

Instelling 2 – Diafragma: f8 Sluitertijd: 1/1000 Iso: 6400
Nu hebben we een goede foto die er hetzelfde uitziet als met instelling 1. Echter kan door het hoge iso gebruik ruis in de foto ontstaan. We kunnen naast enkel de iso te veranderen ook het diafragma mee wijzigen.

Instelling 3 – Diafragma: f4 Sluitertijd: 1/1000 Iso: 1600
De gulden middenweg van alle instellingen.

Op bovenstaande afbeelding maakt de keuze van de eerder genoemde instellingen veel duidelijk. Elke stapje naar links of rechts is evenveel licht op je foto. Ga je bij sluitertijd twee stapjes naar links, moet je bij diafragma of iso twee stapjes naar rechts. Zoals in bovenstaand voorbeeld mag je ook diafragma en iso een stapje naar rechts zetten.

Enkele foto’s met telkens andere instellingen, maar waarbij de belichting hetzelfde blijft.

Lees meer
Tips en Trucs

Basis: Diafragma

Fotograferen in de automatisch stand kan natuurlijk perfect. Wil je wat meer controle over het eindresultaat is het fotograferen met wat meer basiskennis handig meegenomen. Zo haal je je camera misschien een keer uit de automatische stand of schakel je over naar de andere mogelijke standen op je camera.

In fotografie zijn drie hoofdinstellingen die de uiteindelijke belichting van de foto bepalen. Diafragma, sluitertijd en iso hebben hier namelijk invloed op. Deze drie bepalen tezamen het eindresultaat.

Geen zorg over de vele begrippen, in de praktijk valt het allemaal best mee. Al die getallen en rare termen zijn misschien niet altijd even duidelijk, maar zijn in principe niet héél belangrijk om leuke foto’s te verkrijgen.

Diafragma:

Het diafragma zou je kunnen vergelijken met het menselijk oog. Loop je op een zonnige dag buiten, dan is je pupil van je oog klein. Loop je een donkere ruimte in, zal je pupil veel groter worden. Kortom als je fotografeert bij veel licht, kies je best een klein diafragma. In een donkere omgeving waar weinig licht is kies je best een groot diafragma.

Het diafragma wordt aangegeven door een F-Getal. Waar een groot diafragma een klein getal is en een klein diafragma een groot getal is.
f/1.4 = Groot diafragma (voor gebruik bij weinig licht)
f/22 = Klein diafragma (voor gebruik bij veel licht)

Het diafragma bepaald echter ook de scherptediepte in je foto. Dit wil zeggen hoeveel er scherp is in je foto.
Bij een groot diafragma (f/1.4) heb je weinig scherptediepte. Hiermee zorg je ervoor dat je punt waarop je focust scherp is, en de achtergrond wazig(er) is. Kies je een kleiner diafragma (f/8) zal je veel meer scherptediepte krijgen.

De foto met diafragma f/2.8 heeft weinig scherptediepte, de foto met de houten achtbaan veel scherptediepte. Indien je een foto maakt met weinig scherptediepte kan je de kijker naar een specifiek punt in de foto laten kijken. In het voorbeeld hierboven zijn dat in dit geval de rode schoentjes.

Lees meer
Tips en Trucs

Basis: Sluitertijd

Fotograferen in de automatisch stand kan natuurlijk perfect. Wil je wat meer controle over het eindresultaat is het fotograferen met wat meer basiskennis handig meegenomen. Zo haal je je camera misschien een keer uit de automatische stand of schakel je over naar de andere mogelijke standen op je camera.

In fotografie zijn drie hoofdinstellingen die de uiteindelijke belichting van de foto bepalen. Diafragma, sluitertijd en iso hebben hier namelijk invloed op. Deze drie bepalen tezamen het eindresultaat.

Geen zorg over de vele begrippen, in de praktijk valt het allemaal best mee. Al die getallen en rare termen zijn misschien niet altijd even duidelijk, maar zijn in principe niet héél belangrijk om leuke foto’s te verkrijgen.

Sluitertijd:

Sluitertijd is de tijd dat de camera de sluiter open heeft staan en je sensor belicht wordt. Dit is dus gelijk aan de tijdsduur waarin een foto genomen wordt. In een donkere omgeving zal de sensor meer (en dus langer) belicht moeten worden dan op een heldere plaats. Op de automatische stand zal de camera de sluitertijd zo kort mogelijk proberen te houden om beweging zo scherp mogelijk vast te leggen.

Zit er beweging in je foto dan noemen fotografen dit bewegingsonscherpte.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan door twee factoren:
– Je onderwerp beweegt
– Je camera beweegt
Beide factoren tegelijk kan natuurlijk ook voorkomen.

Voor het voorkomen van bewegingsonscherpte van de camera heeft men volgende regel bedacht:
“Sluitertijd = minimum 1/(aantal mm objectief)” Neem je bijvoorbeeld een foto met een telelens van 200mm kan je best een sluitertijd nemen van minimum 1/200ste. Tegenwoordig hebben sommige objectieven/camera’s beeldstabilisatie waardoor je de sluitertijd toch nog iets trager kan instellen. Ook heeft de ene fotograaf een vastere hand dan de andere waardoor de ene fotograaf op 1/80ste toch een scherpe foto kan maken.

Indien het onderwerp beweegt hangt de sluitertijd natuurlijk af van de snelheid waarmee deze beweegt. Een formule 1 wagen is vanzelfsprekend veel sneller dan een wielrenner.

De snelheid van het onderwerp is duidelijk te zien op de linkse foto. Om een scherpte foto te krijgen met een sluitertijd van 1/15 sec is niet mogelijk. Bij het kiezen van een sluitertijd van 1/800 gaat het immers een stuk beter.

Ook water heeft natuurlijk een bepaalde snelheid. Bij een langere sluitertijd is te zien dat het water er waziger uitstroomt. Bij een snellere sluitertijd is bijna elk drupje water te zien.

Je kan ook creatief aan de slag. Bewust bewegingsonscherpte in je foto brengen door een trage sluitertijd te nemen. Als je tijdens het fotograferen met een trage sluitertijd een bewegend onderwerp volgt en fotografeert zal het onderwerp scherp op de foto staan, de achtergrond zal bewegingsonscherpte vertonen.

Als je hiermee aan de slag wil en de sluitertijd wil bepalen heeft de camera een S of Tv stand (Sluiterpiroriteit). Op deze stand zal de camera zelf het bijbehorende diafragma kiezen om een goed belichte foto te verkrijgen. Wil je een extreem lange sluitertijd kan het zijn dat de camera geen diafragma meer kan bepalen omdat er te veel licht is. Hiervoor zijn grijsfilters op de markt die je voor je objectief kan draaien. Deze zorgen ervoor dat er minder licht op de sensor komt.

Door bewust een lange sluitertijd te gebruiken kan men creatieve effecten creëren.

Lees meer